Een verschrikkelijke novemberavond
met zo’n zeurderige zeikregen
die zelfs de dappersten van de straat jaagt,
en mijn favoriete kroeg ligt
helaas
iets te ver naar het westen ditmaal
om mij daarheen te begeven
als een zotte natgezeken dwaas
Voor het eerst sinds lange, lange tijd,
want de jaren vliegen voort,
keer ik rechtstreeks terug naar huis
naar
THUIS
waar mijn voortijdige binnentreden
zal worden beschouwd als
een eerste stap op de lange weg die tot inkeer leidt
Alle begin is moeilijk
en beter laat dan nooit,
zullen ze daar zeggen
Maar eerst moet ik nog een krant kopen voor vanavond bij de kachel
want als ik niet lees
werkt mijn zwijgen ontstemmend
werkt mijn zwijgen beklemmend op mijn huisgenoten,
want ik begrijp heel goed
dat niets,
helemaal NIETS
zo bedrukkend is
als het gezelschap van iemand die daar stilzwijgend zit,
stomweg voor zich uit starend, alsof ie helemaal alleen is . . .
een mislukte held
die nooit een grap vertelt
die nooit eens iemand op de schouder slaat
of hem wat moed inpraat in diens moeilijke dagen
die nooit eens zal vragen:
hoe gaat het met je?
of:
ben je gelukkig?
—2010
(gebaseerd op de eerste pagina van Willem Elsschot’s “Het Dwaallicht”)