Category Archives: Lyrics

A free body

All we want
is that what makes
us less than free
should stop
now

Just because
that is what we
expect that a
free body
wants

We’ll never get used to the vultures
sitting on the roofs so impatiently
uhm, patiently?
we’ll never get used to the scavengers
scorching our souls so blatantly
disgracefully

It should stop right here
It should stop right there
it should stop right now
I don’t ask how
you can keep your claws
we need effective laws

Just because
when this, when that
when tit, when tat
when said, when done
when the mourning gone
when step, when stone
when we come home
when done the past
then free at last

Just because
that is what we
believe that a
free body
wants

All we want
is that what makes
us less than free
should stop
now

just because
that is what we
expect that a
free body
needs

—2014

> back to Some Lyrics

Denk ik aan Johnny van Doorn

Denk ik aan Johnny van Doorn
dan denk ik nooit aan Hoorn
niet de stad, niet de kaap, de zeeman, het koper
of die neus van dat beest
nee, ik denk nooit aan Hoorn
en dat is altijd zo geweest

Denk ik aan Johnny van Doorn
dan denk ik ook nooit aan de stad met die naam, het gat
dat ooit in een wereld van oorlog één foute gast teveel heeft gehad
een Duitse keizer vol duistere pap
destijds solliciterend naar een alles overtreffende trap
daarom denk ik nooit aan Doorn
dus ook niet voor de grap

Maar ik moet u hier bekennen
ik zat vroeger in The Ex, en die
openden ooit een avond vol dichters
in een jongerencomplex . . .

‘t Was een avond voor provincialen
vol muziek en poëzie
dus zoveel mensen waren er nie
maar wel veel te veel om op te noemen
dus okee ik noem er . . .  drie
Johnny, en ik
en die andere die kenniknie

In de kleedkamer, na de soundcheck
raakte Johnny aan de praat
en ach je weet hoe dat dan gaat
hij wilde wel eens drummen, want dat kon-ie
zei Johnny . . .
dus okee doe maar mee, zo gezegd zo gedaan
we hadden daar namelijk een tweede drumstel staan
waar ie al improviserend om zich heen mee mocht slaan
en dus, die avond, in die tent
zat ik één, héél láng nummer lang
met drummer Johnny in een bent

Dus denk ik aan Johnny van Doorn
dan denk ik sinds 9 april 1983
godallemachtig, aan
Heiloo . . .
eh ja, hela, hallo, hello!
de engelse taal is prachtig en zo
maar ik bedoel hier dus geen hoge laag
wat dan wel, is dan de vraag
welnu, gewoon, heehoo, helaas, Heiloo
het zij zo

Geen idee meer hoe het klonk
ik heb sindsdien wat last van mijn gehoor
maar in dat heilloze honk
is The Ex sindsdien
nooit meer teruggevraagd of gezien
en dáár ben ik Johnny nog altijd dankbaar voor

—2013

> terug naar Some Lyrics

Gelukkig

Een verschrikkelijke novemberavond
met zo’n zeurderige zeikregen
die zelfs de dappersten van de straat jaagt,
en mijn favoriete kroeg ligt
helaas
iets te ver naar het westen ditmaal
om mij daarheen te begeven
als een zotte natgezeken dwaas

Voor het eerst sinds lange, lange tijd,
want de jaren vliegen voort,
keer ik rechtstreeks terug naar huis
naar
THUIS
waar mijn voortijdige binnentreden
zal worden beschouwd als
een eerste stap op de lange weg die tot inkeer leidt

Alle begin is moeilijk
en beter laat dan nooit,
zullen ze daar zeggen

Maar eerst moet ik nog een krant kopen voor vanavond bij de kachel
want als ik niet lees
werkt mijn zwijgen ontstemmend
werkt mijn zwijgen beklemmend op mijn huisgenoten,
want ik begrijp heel goed
dat niets,
helemaal NIETS
zo bedrukkend is
als het gezelschap van iemand die daar stilzwijgend zit,
stomweg voor zich uit starend, alsof ie helemaal alleen is . . .
een mislukte held
die nooit een grap vertelt
die nooit eens iemand op de schouder slaat
of hem wat moed inpraat in diens moeilijke dagen
die nooit eens zal vragen:
hoe gaat het met je?
of:
ben je gelukkig?

—2010
(gebaseerd op de eerste pagina van Willem Elsschot’s “Het Dwaallicht”)

> terug naar Some Lyrics

Listen to the painters

We need poets, we need painters
we need poets, we need painters
we need poetry and paintings . . .

We need poets, we need painters
we need poets, we need painters
we need poetry and paintings . . .

Narrow minds are weapons
made for mass destruction
file them under
giant ass seduction

Sheep with crazy leaders
heading for disaster
courting jesters
who take themselves for masters

We need poets, we need painters
we need poets, we need painters
we need poetry and paintings . . .

The shrub who took himself for a park
the squeak who took himself for a bark . . .
the shrub who took himself for a park
the squeak who took himself for a bark . . .

We need poets, we need painters
we need poets, we need painters
we need poetry and paintings . . .

We need
filmers
and writers
dancers
musicians . . .
actors
and sculptors
bakers
electricians . . .
thinkers
and doctors
cyclists
and builders . . .
lovers
friends
and neighbours
and others

—2003

> back to Some Lyrics

The quiet beach

The quiet beach, you will see
the quiet beach, that isn’t me

I am the sharp shells
I am their twisted shards
the ships gone astray
the fallen ice-creams
and melted mars-bars of the day
I am the crashed kites
the booming looming bellyfish
the bitchy bouncing volleyballs
the singalong-with-Mr-Sandman trolls

I am the sunburned suntan fan
the way too recent indecent exposure poser
I’m the football father
fodder mother
the peevish, pettish, paddling bother
I’m the soaking-wet-salt-sea rejector
I’m the hey-they’ve-dug-them-holes detector
I am the assholes
the clattering flagpoles

Now, as you can see
the quiet beach, that isn’t me
I am coffee with sugar and a little cloud of sand
I’m the smoggy fumes from a certain kind of restaurant
I am what’s left of nature in this land
some bare items which are getting out of hand
some bare items which I would not recommend:

Flotsam in sea purse
oil-slick-water
plastic in bird
disaster tourist theatre
and this spectacle even more sour to the core
when washed-out whales come washing ashore
but all I wanna hear is the rustle of the sea
so if I may choose put the volume down to three
hey are you deaf, I said:
one
two
three

—2014

> back to Some Lyrics

Bericht uit Beijing

Is dit een tragedie, in hoeveel bedrijven?
met een proloog en een epiloog
en een waarheid die er niet om liegt?
een koe, die je niet bedriegt
of eentje zo stom als het achtereind van een varken dat vliegt?
is de waarheid wel waarheid
of slechts een naarheid, een onklaarheid, een rariteit
een trieste komedie die dreigt te beklijven
een scheet uit de reet van een smerige smiecht?

Maar ik noem hier het gewone
mensen die werken, studeren, wonen:
een dichter, z’n vriendin
en een grijsaard
met zwarte gemummificeerde katten (wel zo’n duizend jaar oud)
een man zonder baan en been
een man zonder kin
een man zonder kind
een man met een lang gezicht
en een man die gebukt gaat
een gewone jongeman
een vrouw met een traantje
een vrouw met een traan
een vrouw met een fakkel
jongens en meisjes die kranten venten, studenten
en een man met twee plastic zakken

Een man met twee plastic zakken
een man bedaard als een orkaan van hoon
die zijn verwonde ziel
000de zojuist gebrande kaken van het plein op sleept
en de toekomst uit de klauwen weet

Een man met twee plastic zakken
oog in oog met de gestaalde kakkerlakken
de voortratelende vuilnisbakken
de praalziek paraderende wandaadwrakken
de gepantserde schoften, de schurken, de schobbejakken
de gehelmde hufters die de spaanders hakken

Een man met twee plastic zakken
is een man met twee plastic zakken
en hij zet ze allemaal te kakken

Waar gisteren nog vaandels van hoop de hemel sierden
daar kokhalst het nu helse kolonnes van tanks
en ik bots op een aanblik die de keel verengt
de kapotte verlichting, die de ogen krenkt
de verdoofde stad, met duister vergrendeld
en een komen en gaan van bajonetten
de Grote Sprong Voorwaarts der marionetten
helaas, het is waar
het plein hangt er bij als een abattoir

Een gewone jongeman
een man die gebukt gaat
een vrouw met een traantje
een vrouw met een traan
een matroos die, na jaren van gezwoeg
de Grote Roerganger eindelijk eens vroeg om een kadootje
een rondvaart op een bootje
of gewoon een dagje uit
en die afgescheept wordt
met nog meer zwoegen op die verrotte lekke schuit

Maar op het plein waar de tranen verbloeden
en treitertanks op een rondedans broeden
staat een man, gewapend
met twee plastic zakken vol woede

Gestaalde kakkerlakken
voortratelende vuilnisbakken
praalziek paraderende wandaadwrakken
gepantserde schoften, schurken, schobbejakken
gehelmde hufters die spaanders hakken

De man met twee plastic zakken
is een man met twee plastic zakken
en hij zet ze allemaal te kakken

2011

> terug naar Some Lyrics